DE EEUWIGE STAD
Een 8 mm film in zwart wit. Lachende jongens en meisjes. Sommige van hen zwaaien, anderen wenden verlegen het hoofd af. Het Forum Romanum in Rome, een eeuwigdurend decor voor voorbijgaande jeugd. In een tijd waarin een buitenlandse reis niet zo vanzelfsprekend was, betekende een reis naar Rome een avontuur.
Uitgezwaaid door ouders en broertjes en zusjes op perron 2 van het station in Enschede alsof we op wereldreis gingen, begonnen we vol spanning de reis. In de nachttrein van Arnhem naar Duitsland gluurden we bij ieder station onder de dichtgetrokken gordijntjes van de slaapcompartimenten door. In Milaan een overstap op de trein naar Rome. Een ongekend landschap dat voorbij schiet. En dan de stad der steden.
Vlakbij het Stazione di Termini logeren we in een klooster bij nonnen. Een groot gebouw rond een hof, veel ramen, lange gangen, een huiskamer en een eetkamer die konden gebruiken. Een klein zaaltje waar we elke avond bij elkaar zaten om te praten en om de volgende dag door te spreken.
De film toont beelden van zuilen, muren, moza•eken. Leerlingen wandelen tussen de resten , pratend, gebarend. In de musea staat zoveel dat je niet weet waar je moet kijken. De voet en de hand van een kolos maken diepe indruk. Het beeld van Marcus Aurelius op het Capitool maakt van de tot dan toe papieren man opeens veel meer een mens. Het Colosseum laat de fantasie werken vooral als er een bloedig verhaal bij wordt verteld.
Langs een smalle wenteltrap klimmen we naar boven in de Sint Pieter om te kunnen genieten van een adembenemend uitzicht over de stad. We gaan op een zondag terug naar de Sint Pieter om de paus te zien, een stip in een van de ramen. Via de telelens van een fototoestel is hij wat beter te zien. In de kerk zelf maken we een kerkdienst mee, zittend op het voetstuk van een zuil. De Duitse meneer naast ons vertelt dat hij Prins Bernard goed kent. Op het plein bij de fontein wordt het kleinste en meest verlegen jongetje uitgedaagd het grootste meisje van de klas te zoenen. Hij doet het en wij tellen luid het aantal zoenen mee. Puberaal intermezzo tussen zoveel cultuur.
Met de trein gaan we naar Ostia Antiqua. Na Rome is deze antieke stad een oase van rust. Beter dan waar ook is hier het dagelijks leven uit de oudheid voor te stellen. In het amfitheater wordt de akoestiek getest als een van de leraren Latijnse verzen declameert. Zittend op de treden eten we ons lunchpakket en koesteren ons in de zon. We vlechten kransen van margrieten. Zorgeloos.
Dat de boog niet altijd gespannen kan zijn bewijst de avond waarop alle jongens te veel drinken en en masse dronken worden. De nonnen zijn boos en verdrietig over zoveel zondigheid. Een zware preek, een grote bos gladiolen en een stamelende spijtbetuiging stemt hen weer positief. We mogen blijven en zelfs dankzij een spoorwegstaking nog een een paar dagen langer dan gepland.
Bij de villa dŐEste spiegelen de zuilen zich in het water. Het is een plaatje. De godin met de enorme hoeveelheid borsten wordt interessant gevonden. We lopen achter de waterval langs zonder nat te worden.
Mijn herinneringen aan de Romereis zijn net als de 8 mm film die een van onze leraren gemaakt heeft. Fragmenten. Het was mijn eerste echte grote buitenlandse reis. Sindsdien reis ik graag, maar van Madagascar tot Ijsland en van Maleisi‘ tot Zuid-Afrika nooit meer zou een andere reis zoveel indruk maken. De fascinatie van de eerste kennismaking zou nooit meer zo groot zijn als toen. De wereld ging open en daarvoor ben ik het Jacobuscollege en mijn leraren dankbaar.
Veronique Stern
Eindexamen gymnasium A 1977