Hoe dat zo? vroeg ik in aanvankelijke argeloosheid. Omdat ik het vannacht zeven keer gedaan heb, zei hij. Mij dunkt, ik ben nog lang geen vijftig, maar na zo'n nacht is het voor de volgende dag toch wel even mooi geweest? Of hij ook bij de zevende keer nog vocht tevoorschijn had weten te toveren, vroeg ik, met geveinsde statistische belangstelling. Zeker... En of hij dan ook na, zeg de tweede keer, de wekker gezet had; Ik bedoel, zei ik, daar word je toch lekker slaperig van, van de bijslaap? Niet nodig, na een uur werd hij vanzelf weer wakker en dan schoof hij gewoon weer aan. De wereld is een wonder, vooral vanuit de Grassenwei.