Berichten uit de
Grassenwei 4
26-12-2003
Van verhaal naar verhaal
rondom Enschede
Vier groen-literaire fietsroutes
met routebeschrijving
Voorwoord
Begin november 2003
werd Enschede uitgeroepen tot de groenste stad van Nederland. Een hele eer, maar dat niet alleen. De
eretitel combineert namelijk
bijzonder goed met het plezierige gegeven dat er over Enschede veel, misschien
wel onverwacht veel mooie verhalen bij elkaar te sprokkelen zijn. Wat is dat, een
mooi verhaal? Is dat Literatuur
van een Bekende Schrijver? Ook, maar dat niet alleen. Wij selecteerden
inderdaad fragmenten uit letterkundig werk dat te koppelen is aan Enschedese
locaties. Maar net zo makkelijk namen we bloemrijk vertelde anekdotes op uit
een keur aan bronnen. Soms zelfs regelrechte oral history. Criterium: mooi verhaal, dat past bij mooie
locatie. Evenzeer bedoeld voor fietsers die houden van literatuur als voor
literatuurliefhebbers die willen fietsen. Zo ontstonden er vier groen-literaire
fietsroutes rondom Enschede. Die u
van ons dus rustig verhalende fietsroutes mag noemen. Hoe het ook zij: pak uw
rijwiel, kies één van de routes uit en geniet van woord en beeld...
Handleiding voor een aangename fietstocht
Noordelijk kwart
Ledeboerpark-Driene-Hof Espelo-Lonneker-Lonnekerberg-Sybrook-Penninkskotten
_________________________________________________________
U vertrekt zoals te doen gebruikelijk vanaf de VVV. Over de Grote Kerk kunnen we u veel vertellen. Het is het oudste gebouw van Enschede, samen met het Elderinkshuis aan de Oldenzaalsestraat eigenlijk het enige pand dat werkelijk aan oude tijden doet denken. Oorzaak van die schaarste aan monumenten: drie grote stadsbranden (de laatste in 1862; zie het monument met fontein voor de Grote Kerk) en veel kaalslag vanwege de teloorgang van de textielindustrie. Maar mooie verhalen zijn er des te meer. Zo schreef Marcel Möring in 1990 Mendels erfenis waarin de Grote Kerk een romanlocatie is. Möring bracht overigens de eerste tien jaar van zijn leven door in Enschede. Toevoeging van Thom: Iets langer, als ik het me goed herinner. Ik woonde toen in dezelfde flat aan de Oldenzaalse straat als Marcel.
Café Neuf
Goed, u wilt fietsen. U rijdt de Marktstraat in en slaat na boekhandel Broekhuis (rechts) en De Slegte (aan uw linkerhand) rechtsaf. Dat is de Korte Hengelosestraat. Om er even in te komen een citaat uit een volledig onbekende roman over Enschede, De wilde tuin.[1]
Vredig lag 't stadje te broeien onder 't
tintelende zonnelicht. Er stonden wat karren in de Voorstraat; loom lieten de
paarden hun koppen hangen en sloegen lui met hun staart als de vliegen wat al
te lastig werden. De voerlui zaten landerig te rooken op 'n bank voor 't
caféé
van Klopper, waar de boeren uit den omtrek altijd uitspanden.
Er was alleen 't regelmatig gehamer in de
smidse of 't nonchalant geklepper van klompen op de hobbelige straatkeien en
Gerret vond, dat juist die geluiden er het cachet aan gaven van dorpsstraatje,
zoo vredig en knusjes, terwijl rondomme toch was de daverende fabrieksstad!
In de Marktstraat was 't anders: daar waren
al groote winkels, die 't air aannemen wilden van grootestads-magazijnen met
hun breede spiegelruiten en gestreepte zonneschermen, die zoo gezellig-vrolijk
deden in 't felle licht! Daar was ook 't grootsteedsche Café Neuf met z'n
groene tafeltjes en stoelen op de stoep en z'n gerokte kellners, die hingen te
lanterfanten tegen de pilaren der stoepbekapping. Er zat nu niemand in 't Café;
't was er overal leeg en stil en als Gerret onder de zonneschermen in de
winkels keek, zag hij slechts donkere holten, leeg van menschen.
Toch was het hem steeds of hij 't niet wist
om zich heen, 't gestamp en gesnor van fabrieks-machinerie‘n en 't gerommel in
hooge donkere gebouwen, die in andere wijken lagen.
Schijn was dit alles: schijn van zoetsappig
provinciestadje te midden van 't gejakker en gehaast van groot-industrie, die
maar produceert balen en bergen goed, dag in dag uit; schijn van proper
boerenplaatsje onder 't donkere,
zwart-nevelige waas van roetwalmen, die de hooge gevaarten uitpuften den ganschen langen dag!
Een merkwaardig boek, De wilde tuin, een sleutelroman over Enschedese textielfabrikanten. Het sjieke hotel De Graaff, afgebroken rond 1975, staat model voor Café Neuf. Elders in dit boek nog een fragment uit het boek.[2] We hebben even getwijfeld of we u het volgende fragment konden onthouden of niet. Niet dus: het is een passage uit de Berichten uit Enschedistan van schilder Kamph. Een Carel Willink-achtige ontmoeting op het Kruispunt De Graaff:
In 1995 stuurde ik een door mij geschilderd
ansichtkaartje naar kunstschilder B., B-straat, te Enschede (...). Ik
feliciteerde hem met zijn verjaardag; ik ken hem niet en weet niet wanneer hij
jarig is, maar daar elk mens eenmaal per jaar jarig is, zit dat wel goed. Een
week later kreeg ik een kaartje terug met dankwoord. Op dat kaartje staat Hotel
De Graaff-op-een-avond. (...) Door het kaartje van B. blijf ik even staan.
Midden/eind vijftiger jaren stond ik op het brede trottoir voor schoenwinkel
Van Haren (Tibbe) tegenover Hotel De Graaf. De zon scheen en er was geen mens
te zien. Plotseling hoorde ik hoefgetrappel. Het geluid kwam uit het smalle
straatje langs Hotel De Graaff. Ik keek
en zag twee paarden die een open landauer voorttrokken. Op de bok zat een
koetsier met een lange, dunne zweep, in de koets zat één persoon, een man. De
man keek in mijn richting, stak zijn hand op,
zwaaide en trok een glimlach van
hier tot Tokio. Verbaasd door de enigszins Bergman-achtige situatie, keek ik om
me heen naar wie hij zwaaide. Ik zag niemand en begreep dat hij mij op het oog
had. Ik zwaaide terug en schoot in de
lach. De man, Louis Armstrong, zwaaide nog en verdween, voortgetrokken, om de
hoek de Noorderhagen in (...). Langzaam stierf het paardenhoevengeluid uit,
klakklaklakaklaklak... Alles komt en gaat. Hotel De Graaff is afgebroken, dat
punt is niet meer. Over tien/twintig jaar; als niet eerder- word ik ook
afgebroken. Dan is de droom voorbij, onherroepelijk, voorgoed! [3]
Geen eindpunt
Aan het eind van deze winkelstraat ziet u een
paaltje waar Youp van 't Hek zich ooit in een column zeer driftig over heeft
gemaakt:"Ik heb gesmeekt, gehuild en gebeden. (..) Waarom mag ik Enschede niet
in?" U maakt zich niet zo druk, want u kunt er met gemak langsheen fietsen. U
steekt het spoor over en houdt links aan. Over die spoorverbinding moeten we
nog even wat kwijt. U kent misschien Willem Wilminks beroemde vers Textielstad:
Het
is het eindpunt van de trein,
Bijna
geen mens hoeft er te zijn,
Bijna
geen hond gaat zover mee:
Enschede.
[4]
Toen onze stadsdichter Willem het schreef was dat nog waar. Nu niet meer, want sinds twee jaar rijden treinen weer door na station Enschede en wel in de richting van het Duitse Gronau.
[1] KELDER, H.PHIL., De
wilde tuin. Amsterdam, Van
Kampen, z.j. [1907] Citaat p.19-20.
[2] Uitgebreide informatie over De wilde
tuin en de auteur Kelder
door G.T.Hartong in n Sliepsteen 47, 1996 p.12-16.
[3] Tekst geciteerd uit brochure t.g.v. expositie "Hets" van Wim Kamphuis (Kamph) en Tonnie Huizing in Galerie Markt 17, 26-10-1997 t/m 22-11-1997.
[4] Strofe 1, geciteerd naar Wilminks handgeschreven versie uit 1976.